De verkoop van platte televisies zoals plasmatelevisies en lcd-tv's loopt als een trein. Toch bestaan er nog heel wat misvattingen over beide technologieën.
Vele reacties van lezers gaan over het feit dat hun nieuwe televisie minder mooi speelt bij hen thuis dan in de winkel. Zo zien we in verschillende media verhalen opduiken dat plasmatelevisies veel energie verbruiken, de beelden inbranden en de levensduur veel korter is dan een lcd-scherm. Dat lcd-televisies niet de hoogste resoluties halen, klopt daarentegen ook niet. In dit artikel willen we even stilstaan bij de waarheid achter plasmatelevisies en lcd-televisies.
Het verschil tussen plasma-tv en lcd-tv
De plasma-technologie bestaat uit honderdduizenden gascapsules die gevuld zijn met natuurlijke gassen zoals xenon en neon. Deze cellen zijn bedekt met fosfor en zitten mooi opgesloten in een glasplaat die voorzien is van elektroden. Via elektrische impulsen lichten deze cellen op en produceren ze licht. Dit licht verlicht de rode, groene en blauwe fosfor en produceert zo een bepaalde kleur.
De lcd-technologie maakt gebruik van vloeibare kristallen die tussen twee lagen glas zitten. Wanneer de stroom wordt ingeschakeld laten de kristallen een bepaalde mate van licht door; het licht is afkomstig van een lamp die zich achter het scherm bevindt. De juiste kleur van elke kristal bereikt men door bepaalde kleuren in het spectrum van wit licht te blokkeren.
|
|
|
Inbranden
Bij plasma-tv is het inbranden van het beeld nog steeds een heikel topic. Met inbranden wordt bedoeld: het achterblijven van bepaalde restbeelden wanneer afbeeldingen te lang stilstaan, zoals bijvoorbeeld het logo van de zender of de scoreborden bij sportwedstrijden. De huidige plasmatelevisies gaan nu veel beter om met dit inbranden: dit zal al na enkele uren verdwijnen wanneer er andere beelden op het scherm worden getoond. Trouwens, elk beeldscherm, ook lcd dus, heeft het risico van inbranden.
Verschillende plasmatelevisies hebben nu ook ingebouwde functies die de levensduur sterk verlengen en het inbranden naar het verleden wijzen. Een van die technieken is de pixel-shift techniek waarbij het beeld een paar pixels verschuift zodat een logo niet steeds op dezelfde pixels staat afgebeeld waardoor de kans op inbranden sterk vermindert.
Levensduur
Er werd vroeger heel wat geschreven en gesproken over de beperkte levensduur van plasma-tv's. Maar tijden veranderen en de nieuwe plasmaschermen houden het - net zoals bij de huidige lcd-televisies - 60000 uur uit vooraleer ze de helft van hun helderheid verliezen - dat is de standaardwaarde om de levensduur van een scherm te meten. Die 60000 uur betekent 23 jaar tv-kijken aan een ratio van 7 uur per dag, elke dag. Een verlies aan helderheid is overigens inherent aan elk beeldscherm, ook lcd-schermen. Die 60000 uur duidt op de levensduur van het paneel, en niet op de elektronica die errond zit gebouwd. Het zou sterk zijn moest ook deze elektronica het 23 jaar uitzingen.
|
|
|
Helderheid
Lcd-televisies hebben hogere helderheidswaarden dan plasma-tv's, waardoor ze beter tot uiting komen in sterk omgevingslicht. In een felverlichte winkel is die hardheid een voordeel, maar thuis in de woonkamer is een veel minder felle verlichting nodig. En het is in een dergelijke omgeving dat een plasma-tv beter tot zijn recht komt.
Bovendien reflecteren lcd-televisies niet het licht uit de kamer - wat bij vele plasmatelevisies wel nog gebeurt. Maar laten we eerlijk zijn: de fabrikanten van plasma-tv's beginnen langzaam dit probleem op te lossen. Voor veel toepassingen hebben plasmaschermen al dezelfde helderheidswaarden als lcd in huis, en anti-spiegelfilters moeten de weerspiegelingen van de kamer tot een minimum beperken.
Contrast
Belangrijker dan helderheid bij het beoordelen van de beeldkwaliteit van een scherm is de contrastwaarde - de verhouding tussen de helderste en donkerste tinten die het scherm kan produceren. Het contrast zorgt voor diepte en details in de beelden. De huidige plasmatelevisies kunnen bijzonder goed zwart weergeven - nog steeds een probleem bij lcd-tv's. Zulke uitstekende zwartwaarden zijn mogelijk doordat plasma-tv's interne algoritmes gebruiken die de stroom naar bepaalde pixels afsluiten zodat deze pixels 'zwart' worden.
Lcd-schermen gebruiken elektrische impulsen die de vloeibare kristallen zo plaatsen dat ze het licht van de achterliggende lamp blokkeren, en zo zwart produceren. Hoe hoger het voltage dat doorheen de vloeibare kristallen in een bepaalde pixel 'passeert', hoe efficiënter ze het licht tegenhouden - en hoe donkerder de pixels worden. In tegenstelling tot plasma verbruikt een lcd-tv dus het meeste stroom in scènes met donker beelden en veel zwart. Recente verbeteringen in het lcd-kamp zorgen ervoor dat de contrastverhouding bij sommige merken intussen is verhoogd tot 2000:1 en 2500:1.
|
|
|
Kleuren
Wat betreft kleurenweergave en -nauwkeurigheid scoort plasma-tv nog steeds iets beter. Plasmaschermen kunnen al vlot meer dan één miljard kleuren weergeven. En meer kleuren betekent meer natuurgetrouwe kleuren en beelden.
Wanneer je de kijkhoek erbij gaat betrekken scoort lcd een stuk minder. Vanuit scherpe hoeken durven de kleuren bij lcd wel eens te vervormen. De grotere kijkhoek op de plasmatelevisies is mogelijk doordat elke pixel zijn eigen licht produceert, in tegenstelling tot een lcd-tv waar het licht afkomstig van één lichtbron wordt verspreid over het hele scherm.
De beelden op lcd-televisies zien er vanuit de zijkanten bekeken iets minder scherp en contrastrijk uit, met soms een vertekening van de kleuren. Plasmaschermen zien er vanuit elke kijkhoek goed uit en zijn dan ook nog steeds de geliefkoosde keuze voor sportcafés en publieke ruimtes waar mensen vanuit alle hoeken een goed beeld moeten hebben. Maar voor woonkamer-gebruik waarbij de meeste mensen recht voor de tv zitten (binnen een 30 graden hoek) volstaat een lcd.
Wat betreft de kleuracuraatheid in de heldere gebieden kunnen zowel plasma als lcd zich meten met elkaar. Echter de kleuren in de donkere gebieden laten bij lcd-tv vaak te wensen over, terwijl plasma-tv daar zeer sterk scoort.
Responstijd
Bij lcd-televisies hoor je vaak een begrip zoals responstijd opduiken. Hoe lager de responstijd, hoe minder je zogenaamde veegeffecten zal zien optreden in de beelden. Een lage responstijd in combinatie met beeldtechnieken en 100 hertz beeldwisselingen moeten die veegeffecten sterk beperken, maar echt uitgesloten zijn ze nog niet. Dat komt omdat de lcd-technologie werd ontwikkeld voor de weergave van statische beelden, en niet bewegende beelden.
De responstijd is voor plasmaschermen praktisch irrelevant omdat elke pixel in het plasmapaneel een op zichzelf staande entiteit is, die razendsnel een andere gedaante kan aannemen.
Resolutie
Lcd's hebben een hogere resolutie dan plasmatelevisies van dezelfde grootte. In 42-inch sets leveren de meeste plasma- en lcd-televisies 720 lijnen. Om echt toekomstbestendig te zijn moet het streefdoel toch 1080p bedragen. Dat is de maximale resolutie voor de weergave van High Definition-beelden: 1080 lijnen van elk 1920 pixels. Tot hiertoe zijn plasmatelevisies er slechts in geslaagd deze resolutie aan te bieden op schermen groter dan 50-inch. Lcd-televisies met een Full HD resolutie vinden we al in de 37-inch formaten terug. Om echter van deze beeldkwaliteit ten volle te kunnen genieten op deze 'kleinere' lcd-schermen, moet je dicht bij het scherm plaats nemen. Bovendien laten de details in snelbewegende beelden in hoge resolutie op 1080p lcd-tv's te wensen over, omdat lcd-schermen de beelden minder snel 'verversen' dan plasma-tv's.
De resolutie alleen is echter geen garantie voor een uitstekende kijkervaring. Het zijn de achterliggende beeldverwerkingstechnologieën en -processor die een grote vinger in de pap te brokken hebben. Een paneel met hoge resolutie maar een slechte beeldverwerking zal standaard televisiebeelden bijzonder slecht op het scherm weergeven.
|
|
|
Energieverbruik
Plasma-tv's verbruiken volgens sommige bronnen een pak energie. Die informatie is echter vandaag volledig achterhaald. In vergelijking met lcd-tv's is de totale energieconsumptie bijna evenwaardig (volgens een recent onderzoek in Duitsland door AVT OP Messetechnik). Een lcd-scherm heeft een constant energieverbruik omdat de lichtbron - de lamp - steeds brandt. Bij een plasma-tv varieert het energieverbruik naargelang de beeldinhoud. Zo vraagt een plasma-tv het meest energie wanneer het echt wit moet tonen: een film vraagt bijvoorbeeld minder energie dan het journaal dat wordt uitgezonden in een fel verlichte televisiestudio. De nieuwste plasmatelevisies hebben overigens tal van energiebesparende functies die op geregelde momenten in werking treden.
Plasma-tv
+ hogere contrastwaarden
+ bredere kijkhoek
+ gaat beter om met snelle bewegingen
+ ideaal voor films in donkere kamers
+ voor scènes met een afwisseling van veel donkere en lichte beeldgebieden - zoals bij dvd's of videospelletjes - scoort de plasma-tv beter
Lcd-tv
+ betere prestaties in heldere lichtomstandigheden
+ hogere resoluties in de kleinere beeldformaten; ideaal voor games en computergebruik
Slotwoord
De verschillen tussen beide beeldtechnologieën zijn kleiner geworden dan voorheen. Wanneer de kijker echter wordt gevraagd beide technologieën te vergelijken, gaat vaak de voorkeur naar plasma.
Bron: elektrozine.be